Adriana Haanen
Oosterhout 1814 – 1895 Oosterbeek
Opmerkelijk genoeg is er over het leven van Adriana Haanen weinig geschreven. Ze kreeg les van haar vader en exposeerde vanaf 1841 geregeld op de Tentoonstellingen voor Levende Meesters in Amsterdam en Den Haag, en daarnaast ook in Antwerpen, Brussel, Bremen en Parijs. Vanaf 1845 was ze erelid van de Koninklijke Academie in Amsterdam, waar ze zich drie jaar later vestigde om te wonen en te werken. In 1862 ontving zij op de Tentoonstelling in Amsterdam een gouden medaille voor ‘Julÿ rozen’. Haar werk is vertegenwoordigd in talloze belangrijke Nederlandse musea.
Haanen wordt vaak in een adem genoemd met haar boezemvriendin Maria Vos, die ze leerde kennen via haar zwager, de schilder Petrus Kiers. Vanaf 1862 verruilde Haanen Amsterdam voor Oosterbeek, waar inmiddels een kunstenaarskolonie was ontstaan. Daar deelde ze een huis met Maria Vos, die reeds in 1853 naar Oosterbeek was vertrokken. Hoewel beide kunstenaressen gespecialiseerd waren in het stilleven, werden zij blijkbaar toch sterk aangetrokken tot de landelijke omgeving van de Veluwezoom. Ook blijkt uit enkele bronnen dat zowel Haanen als Vos contacten hadden met kopers en opdrachtgevers die een buitenhuis bezaten in de omgeving van Oosterbeek, onder wie de bekende verzamelaar en filantroop Christiaan Pieter van Eeghen. Bovendien gaf Haanen er teken- en schilderles.
De nationale en internationale tentoonstellingen en verkopen via de kunsthandel en directe opdrachtgevers moeten Haanen grote voorspoed hebben gebracht. Zij kon voor haar werken hoge prijzen vragen, soms oplopend tot wel 1500 gulden. Tegen het jaar 1870 had ze zoveel geld verdiend dat ze samen met haar vriendin Vos in Oosterbeek een groot huis kon laten bouwen, ’Villa Grada’, waar ze samen woonden en werkten en ook vele bevriende kunstenaars ontvingen.
Adriana Haanen schilderde fijn uitgewerkte stillevens met bloemen of fruit. Deze componeerde ze op klassieke wijze in een vaas of op een stenen plint. Door hun vele overhangende bloemen, blaadjes en takjes krijgen deze stillevens een uitbundige, weelderige uitstraling. Maar voor een ingetogener of minder klassiek ogend werk legde ze het geheel in een rieten mand of plaatste ze het losjes op bosgrond.